Het Fruiticum



De abdijen van de Cisterciënzerorde, orde voortkomende uit de benedictijner monniken in de XIIde eeuw, hebben altijd een “boerderij” bezeten, die voor roeping had om de grondslag van de regel van Sint-Benedictus toe te passen en te beleven; “ORA ET LABORA”: bid en werk (in het bijzonder met uw handen).

Keizer Karel had eveneens in zijn “Capituleren de Villis” alle keizerlijke “villae” gelast een grote hoeveelheid diverse planten te kweken. De twee eerste van de lijst waren de lelie en de roos (Rosa gallica waarschijnlijk). Aan het einde van de lijst stonden verschillende fruitsoorten.

Na de dood van Keizer Karel werden al zijn aanbevelingen helaas vergeten, behalve door de monniken. In hun immense tuinen gingen zij gewoon door met het verzamelen van bestaande soorten en variëteiten, waaraan ze de nieuwe, die hen werden gebracht of die ze vonden in de natuur, aan toevoegden. Bepaalde variëteiten dragen de naam van de abdijen die hen ontdekten: “Reinette du Val Dieu” bijvoorbeeld (A. Leroy – Pomologie-Woordenboek).

Laten we aldus proberen om hier op de Boerderij van de Abdij van La Ramée hetzelfde te doen.

Ons Fruiticum is geplant op dezelfde plaats als de boomgaard van de cisterciënzer slotzusters. De ligging is er uitstekend: zacht glooiend naar het zuiden, een bijzonder gunstige bodem voor het kweken van graangewassen, bieten en fruitbomen.

In de XIXde eeuw was België rijkelijk bedeeld met boomgaarden met een enorm aantal variëteiten. Ons land werd beroemd in de ganse wereld door de verbetering van het gamma van de perenvariëteiten: ongeveer 1100 nieuwe variëteiten (tot 200 enkel en alleen in het kanton van Jodoigne) werden er bekomen door zaaien.

Tot de XIXde eeuw bezat elke abdij trouwens een kleine wijngaard.

Sinds 1950 hebben de standaardisatie en de rationalisatie inherent aan een intensieve commerciële productie het gamma van de gekweekte variëteiten enorm verminderd en blijven ze dit gamma reduceren.

Het Fruiticum heeft als filosofie om:

  • zowat 350 oude variëteiten, die aan het verdwijnen zijn, te hergroeperen om ze te beschermen;
  • meer recente variëteiten, die in aanmerking komen om winstgevend te worden gekweekt, te integreren in de private tuinen van onze gematigde, vochtige zone;
  • de schoonheid voortkomend uit hoogstammige boomgaarden (spijtig genoeg aan het verdwijnen) te verheerlijken en de interesse voor de omheinde, mooie vormen ten behoeve van beperkte ruimten op te wekken;
  • het buitengewone gamma aan vormen, kleuren, geuren en smaken geleverd door al deze variëteiten te tonen;
  • aan de gelukkige eigenaars van private tuinen de kunst van het planten, snoeien, vormen, (o)verplanten en onderhouden van fruitbomen met de natuurlijkste middelen aan te leren;
  • het gedrag van bepaalde variëteiten gekweekt onder niet-gebruikelijke omstandigheden, voornamelijk deze van de omheinde vormen, te observeren.
De inauguratie van het Fruiticum begon met het planten op 25 november (Sint-Katelijne!) 2000.

Nagenoeg alle fruitsoorten zijn aanwezig: peren, appels, kersen, pruimen, perziken, abrikozen, braamstruiken met groot fruit (Rubus), blauwe bosbessen en zelfs wijnstokken. Hij is samengesteld uit een internationale verzameling van variëteiten afkomstig uit België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, Nederland, Denemarken, Zwitserland, Rusland, Canada, de VS, Japan…

Vandaag, vijf jaar later…

  • De meeste van de gekweekte variëteiten in omheide vormen leveren fruit. Enkele hoogstammige bomen zijn eveneens fruit beginnen te dragen.
  • Peren en appelbomen die een loot kunnen dragen werden aangeplant met het oog op het enten van bijkomende variëteiten. De verzameling wordt alzo elk jaar verrijkt.
  • Een biesbos werd eveneens gecreëerd om banden te leveren voor het afrasteren van de takken. Het is samengesteld uit variëteiten teenwilg komende van Lesdain (het grootste Waalse boomkwekerijcentrum) en van “l'Ecole Nationale Française de vannerie et d' osiériculture te Fayl-Billot’’
  • Jams worden op ambachtelijke wijze gefabriceerd van de kleine vruchten uit het Fruiticum.
Morgen:

Deze edele taak zal moeten voorgezet worden om:

1) de biodiversiteit in de familiale boomgaarden te verhogen;
2) nog ontelbare goede, oude variëteiten terug te vinden en te beschermen;
3) deel te nemen aan de opleiding van beginnelingen dankzij didactische fiches, de webstek en “intra muros”-cursussen.

J.P. WESEL